De negatieve relatie tussen uurprijs en kwaliteit blijkt uit een ‘verdiepende analyse’ die in de plaats komt van de Landelijke Kwaliteitsmeting Kinderopvang. Deze LKK kon dit jaar niet plaatsvinden vanwege corona.
De analyse is de tweede in een reeks. In oktober werd de eerste analyse gepubliceerd, over de kwaliteit van de baby-opvang. De tweede analyse betreft de verschillen in kwaliteit naar regio, stedelijkheidsgraad, uurprijs en de opvang van doelgroepkinderen.
Relatie uurprijs en kwaliteit
Opvallend is vooral de relatie tussen uurprijs en kwaliteit. Voor de kinderdagopvang blijkt die relatie er niet te zijn. Voor de gastouderopvang geldt dat een hogere uurprijs en een hogere kwaliteit samengaan. Bij de buitenschoolse opvang is echter het omgekeerde het geval. ‘Dit betekent dat de kwaliteit gemiddeld genomen lager is naarmate locaties duurder zijn,’ aldus de begeleidende brief van staatssecretaris Bas van ’t Wout.
Uit het onderzoek blijkt dat de kwaliteit in relatief goedkope bso’s hoger is op drie dimensies: aandacht voor kindperspectief, kwaliteit van feedback en stimuleren van taalontwikkeling.
Flexibele opvang duur
Dit laat zich echter lastig duiden, aldus de onderzoekers, omdat de uurtarieven voor buitenschoolse opvang van meer factoren afhankelijk zijn dan die van andere opvangsoorten. Zo zijn er pakketten van 52, 40 en 46/48 weken. Daarnaast hangt de opvangduur af van de schooltijden en het al dan niet hanteren van een continurooster. Tot slot is flexibele opvang mogelijk waarbij ouders alleen betalen voor de uren die ze afnemen.
In de regel is volledige opvang (52 weken) goedkoper op uurbasis dan een afname van 40-48 weken. Flexibele opvang en 40-weken opvang is naar verhouding het duurst en kan al gauw €1 – €2 meer kosten per uur. De uurprijs is dus afhankelijk van het specifieke aanbod dat een locatie biedt. De negatieve verbanden tussen uurprijs en kwaliteit kunnen mogelijk deels verklaard worden door de verschillen in aanbod, maar andere verklaringen zijn ook mogelijk. Nader onderzoek is nodig om hier sterkere conclusies uit te trekken.
Geen verschillen per regio
Een vergelijking van de vier regio’s en naar stedelijkheidsgraad laat over de hele linie weinig verschillen in kwaliteit zien, aldus de analyse. Als er al verschillen zijn, wijzen die er niet op dat bepaalde regio’s structureel boven of beneden gemiddeld presteren. Er blijken ook weinig verschillen in kwaliteit tussen landelijke en stedelijke gebieden.
Wel zijn er voor alle opvangvormen, behalve de gastouderopvang, enkele positieve relaties tussen de opvang van doelgroepkinderen en kwaliteit. Dit is volgens de onderzoekers te verklaren door de extra kwaliteitseisen die gelden voor voorschoolse educatie.
‘Goede basiskwaliteit’
Uit de analyse blijkt volgens Van ’t Wout dat de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland gemiddeld goed is. ‘Met dit rapport kan daaraan toegevoegd worden dat het voor de kwaliteit van de opvang niet uitmaakt in welke regio of in welk gebied een kind naar de opvang gaat. Dat duidt op een landelijk goede basiskwaliteit. Dat is goed nieuws. Dit neemt natuurlijk niet weg dat er tussen locaties onderling verschillen kunnen zijn.’
Het complete onderzoek vind je hier.
De link naar het complete onderzoek werkt niet bij mij.
Hartelijke groet,
Simon Hay